Omschrijving van de functie
Met de functie afronden rond je een getal af naar beneden op het aantal decimalen naar keuze.
De schrijfwijze van de functie AFRONDEN.NAAR.BENEDEN is als volgt:
figuur 1
Deze functie heeft de volgende verplichte argumenten:
Getal |
Vul hier het getal in dat je wilt afronden |
Aantal decimalen |
Vul hier het aantal decimalen in waarop je het getal wil afronden |
Met de volgende stappen kun je deze formule zelf rechtstreeks in een cel schrijven:
- Selecteer een cel waar je het getal wil afronden.
- Typ =AFRONDEN.NAAR.BENEDEN(
- Typ het getal of cel-verwijzing dat je wil afronden.
- Typ ; (een puntkomma).
- Typ het aantal decimalen waarop je het getal wil afronden.
- Typ ) om de formule af te sluiten.
Voorbeeld
Je wil het getal 8,489 afronden naar beneden op 1 decimaal.
De formule wordt dan =AFRONDEN.NAAR.BENEDEN(8,489;1)
figuur 2
De formulebouwer
Je kan er ook voor kiezen om dit met behulp van de formulebouwer te doen. Selecteer een willekeurige cel en klik in de formulebalk op ”fx”.
figuur 3
Zoek vervolgens in de formulebouwer op ”AFRONDEN.NAAR.BENEDEN” en klik op ”functie invoegen”.
Vervolgens vul je het getal in dat je wilt afronden en vul je het aantal decimalen in:
figuur 4
In plaats van een getal kun je ook een cel-verwijzing invullen, bijvoorbeeld C3 (als je het getal in C3 wilt afronden).
Vraag en antwoord
Vraag: rond de getallen in figuur 5 naar beneden met 2 decimalen:
figuur 5